Nederlandse archiefterminologie / door J.L. van der Gouw, H. Hardenberg, W.J. van Hoboken en G.W.A. Panhuysen - Zwolle : Tjeenk Willink, 1962 - 42 p. ; 23 cm.
Internationale samenwerking op het gebied van de archiefterminologie in de jaren vijftig van de vorige eeuw maakte een Nederlandse lijst van de meest gangbare archivistische termen noodzakelijk. In 1962 verscheen deze onder de benaming Nederlandse Archiefterminologie, als deel 2 in de serie Archivistica onder auspiciƫn van de toen private Archiefschool. De opzet van deze terminologie is systematisch, terwijl in de toelichting, waar mogelijk, is verwezen naar relevante paragrafen van de Handleiding. De terminologie bevat termen te gebruiken in inventarissen en verhandelingen op het gebied van de archivistiek, voor zover deze betrekking hebben op de aard van de stukken en de ingangen, alsmede over de structuur van de archieven. Termen met een lokale betekenis en verouderde termen zijn niet opgenomen.
De 125 termen zijn systematisch ingedeeld naar de volgende (hoofd)rubrieken:
Een - niet volledige - alfabetische index geeft toegang tot in totaal 144 termen.
Als verplicht lesmateriaal van de Rijksarchiefschool heeft het invloed gehad op het gebruik van archivistische termen door archivarissen die in de periode 1969-1983 zijn opgeleid. Een deel der termen is verouderd, dan wel de betekenis ervan.
De Nederlandse Archiefterminologie is niet vertaald. Het is in Nederland gebruikt van 1962 tot 1983, toen het werd vervangen door het Lexicon van Nederlandse Archieftermen. Een 2e druk is nooit verschenen. Voor onderwijsdoeleinden heeft de Rijksarchiefschool onder de titel Archivistische terminologie in 1975 de intussen uitverkochte Nederlandse archiefterminologie van 1962 in gewijzigde vorm opnieuw uitgegeven.